De sneeuw glanst zacht in het maanlicht vannacht, van een voetstap geen blijk.
Dit lege verlaten land is, vanaf nu mijn koninkrijk.
Van de storm die in mij woedt, had tot nu toe niemand weet.
Het werd mij teveel, hoe 'k m'n best ook deed.
Laat niemand toe.
Spreek niemand aan.
Wees gehoorzaam en ga hier niet vandaan.
Voel niets doe niets dat iets verraadt.
Da's nu te laat.
Laat het los, laat het gaan.
Het roer moet om, ja dat moet.
Laat het los, laat het gaan.
Sluit de deuren nu voor goed.
Wat men daar, over mij beweert.
Raakt me hier niet meer.
En kou heeft me sowieso nooit gedeerd.
'T is grappig dat wat afstand, zo snel meer inzicht gaf.
Want de vrees die mij steeds voortjoeg, glijdt nu al van mij af.
Ik ga op zoek naar wie ik ben.
Verleg de grenzen die ik ken.
Geen goed of fout, geldt hier voor mij.
'K ben vrij.
Laat het los, laat het gaan.
Voorbij is de storm in mij.
Laat het los, laat het gaan.
Geen tranen meer voor mij.
Hier begint mijn nieuw bestaan.
Onbevreesd en vrij.
M'n kracht neemt toe en schept een zuilenrij van steen.
M'n ziel bouwt een kasteel van ijskristallen om me heen.
In elk kristal weerklinkt de echo van mijn geest.
Ga nooit nee nooit terug, 't verleden is geweest.
Laat het los, laat het gaan.
Ja ik rijs uit de kilte op.
Laat het los, laat het gaan.
Op deze hoge top.
Hier begint, nu m'n leven weer.
Vrij en onbevreesd.
Kou is voor mij nooit een punt geweest.
Aanbevolen: |